Verkenners

De verkennertak maakt ook gebruik van de patrouillewerking. Op die manier leren jongeren in groep samenleven. De jongens en meisjes zijn 14 tot 16 jaar oud wanneer ze deel uitmaken van deze tak. Gedurende die twee jaar worden de jongens en meisjes veel zelfstandiger. Waar bij de Jong-Verkenners af en toe nog de hand boven het hoofd wordt gehouden, vervalt dit volledig bij de Verkenners. De activiteiten worden avontuurlijker, de kampen gaan al eens door in het buitenland en er wordt op een diepere manier ingegaan op de technieken. Die technieken zorgen er voor dat het scoutsspel beter kan gespeeld worden, en zijn vooral een handig hulpmiddel op kampen om tot een geslaagde interactie te komen met natuur en omgeving.

De leefwereld van de Verkenner

De leeftijd van de Verkenners situeert zich tussen 14 en 16 jaar. Het is de leeftijd waarop de gedeelde interesse komt voor de andere sekse. Kortom de pubertijd viert hoogtij. Geen gemakkelijke leeftijd dus. Ze voelen zich daardoor soms ook heel onzeker, maar de steun kan komen van leeftijdsgenoten. Het is ook de leeftijd waarop de jongens en meisjes zich bewust worden van hun omgeving en maatschappij. Opinies worden gevormd, en idealen worden nageleefd die dan met hand en tand verdedigd worden. Een Verkenner maak je dus niet zomaar iets wijs.

De Verkenner en themawerking

Een thema zoals we die bij de Bevers en de Welpen kennen zoals bv. het Jungleverhaal, is bij de Verkenners/Gidsen niet voorzien. Op kampen kan wel gebruik gemaakt worden van thema's wat als voordeel oplevert dat onder meer kan gewerkt worden rond een maatschappelijk onderwerp. Het is vooral belangrijk om thema's aan te brengen die de Verkenner kunnen helpen bij het ontdekken van zichzelf.

De werking van de tak

Zoals eerder werd vermeld is de groep samengesteld uit patrouilles. De leiding van de tak is in handen van de ereraad die wordt begeleid door de leiding. De leidraad voor de ereraad is de scoutswet.

  • De patrouille

Een patrouille is doorgaands samensgesteld uit 6 tot (maximum) 8 personen. Aan het hoofd staat de PL, bijgestaan door zijn of haar APL. Dit is de kleinste entiteit waar deze adolescenten veel tijd zullen in doorbrengen. Op kampen wordt volledig in patrouilleverband geleefd. Er zijn patrouillelintjes,-raad,-tochten,-vlaggen,-hoeken,-koffers,...

Iedereen is even belangrijk in de patrouille opdat de patrouille enkel naar behoren kan functioneren indien iedereen op gelijke voet staat. De ketting is immers zo sterk als haar zwakste schakel.

  • De ereraad

Is samengesteld uit de troepsleiding en de verschillende PL's en eventueel kunnen de APL's hierop ook uitgenodigd worden. Samen vormen ze het bestuur van de groep. Hier worden taken gedelegeerd waardoor de PL meer verantwoordelijkheid kan krijgen. De PL dient trouwens te interageren tussen tak en leiding.

  • De scoutswet

De scoutswet is niets meer dan een model waarnaar men als scout tracht te leven. Het is eigenlijk niets meer dan de verwoording van bepaalde normen en waarden. Naast de scoutswet kennen we ook nog de belofte.

De wet:

Een scout is eerlijk 
Een scout eerbiedigt de overtuiging van de andere 
Een scout maakt zich nuttig 
Een scout is een vriend van allen 
Een scout is vriendelijk en hoffelijk 
Een scout kan gehoorzamen 
Een scout staat open voor de natuur en is milieubewust 
Een scout houdt vol 
Een scout is ijverig 
Een scout is zelfbewust, heeft eerbied voor zichzelf en voor de anderen

De belofte:

Ik beloof op mijn eer te trachten:
trouw te zijn aan een hoger ideaal, onze groep en de democratie 
de scoutswet na te leven 
te helpen wanneer ik kan

De technieken

De grote ergernis van de ene, een aangenaam tijdverdrijf voor de ander. De technieken die de Verkenners onder de knie moeten krijgen staan beter gekend onder de algemene noemer Tweede Klas. Bij de Jong-Verkenners wordt aan de Teervoet gewerkt. Alhoewel grote gelijkenissen, is de Teervoet veel minder uitgewerkt en veeleisend. Er wordt verondersteld de Teervoet behaald te hebben alvorens bij de Verkenners te komen. Bij de Verkenners kan men dan van start gaan met de Tweede Klas. De Teervoet en Tweede Klas zijn essentieel om op een aangename manier te kunnen kamperen en in groep te functioneren. De tweedejaars moeten in staat zijn om op het laatste Groot Kamp dat ze bij de Verkenners zullen doorbrengen hun Tweede Klas te behalen. Als beloning krijgt men dan plechtig dit vaardigheidsinsigne van de troepsleiding. Deze badge kan dan op het uniform worden genaaid. Als men de Tweede Klas heeft behaald heeft men kennis van een ruime waaier van technieken die kunnen helpen op kampen en om het scoutsspel op een andere manier te beleven. Het is tevens de aanzet om aan andere vaardigheidsinsignes te beginnen die nog dieper ingaan op een bepaalde materie. Dit staat beter bekend als de badgewerking. De Seniortak is de tak bij uitstek om aan zelfontplooing te doen.

Het scoutsjaar

Het scoutsjaar start in september en eindigt met als kroon op het jaar het Groot Kamp dat meestal plaats vindt in augustus.

De vergaderingen

De samenkomsten noemen we bij 192e FOS De Wouw vergaderingen. Het is dus elke zaterdag vergadering vanaf 14h00 tenzij anders wordt vermeld. Deze eindigen altijd om 18h00.

De kampen en weekends

De Verkenners hebben 3 kampen in een scoutsjaar: het novemberkamp, het paaskamp en het groot kamp. In tegenstelling tot de eerste twee vindt het groot kamp plaats als eenheidsgebeuren. De volledige eenheid sluit dus samen op kamp het jaar af. Naast de kampen vinden er ook nog verschillende weekends plaats. Zo kennen we de jaarlijkse JOTA/JOTI, een techniekenweekend, een adventureweekend of een cultureel weekend.